NU’91 Opiniestuk Prinsjesdag 2023
Door: Femke Merel van Kooten, Voorzitter NU’91
Stel je voor. Je hebt een zus met een hartprobleem waarvoor een operatie noodzakelijk is. Door gebrek aan personeel wordt die operatie eindeloos uitgesteld. Je lieve oma, die inmiddels ver in de negentig is, is terminaal. In het hospice waar ze wil sterven, kan ze niet terecht. Tot slot is daar je opa. Door zijn dementie vormt hij een gevaar voor zichzelf. Hij staat al maanden op een wachtlijst voor een plek in het verpleeghuis. Thuis gaat alles door. Terwijl de kinderopvang dicht is, heeft je opa 24-uurs zorg nodig, voor je oma is een roulerend waakschema opgesteld en tussendoor heb je nog je werk met de nodige deadlines. Klinkt als een akelige droom, toch?
Toch is dit voor veel mensen al de realiteit. Door de stijgende vergrijzing, zorginstellingen die steeds vaker rode cijfers schrijven en de personeelstekorten die toenemen, komt dit steeds vaker voor. Zoals je zus, krijgen mensen niet altijd meer direct de zorg die noodzakelijk is. Verpleegkundigen en verzorgenden kunnen niet voorzien in de wenselijke kwaliteit en veiligheid van de patiënt. Zorgpersoneel wordt neergezet als een hinderlijke kostenpost. Ministers weigeren te investeren in normale salarissen. Dit zijn niet alleen onze problemen of die van jou: het heeft consequenties voor de gehele samenleving.
Het groeiende tekort en een vastlopend zorgsysteem, lijken een onoverkomelijk natuurverschijnsel voor de regering waar zij zich bij neerlegt. Terwijl het kabinet wel degelijk gericht kan investeren in de zorg en de beroepsgroepen in de sector. Met Prinsjesdag, de Algemene Beschouwingen en de verkiezingen voor de deur is nu hét moment om het systeem bij te stellen. Daarvoor zijn drie punten van belang.
Om te beginnen zijn de prognoses dramatisch. De zorgsector, met bijna anderhalf miljoen medewerkers, groeit gestaag in aantal medewerkers. Toch kwamen we in 2022 bijna 50.000 mensen tekort. In 2032 wordt dat geschat op ruim 135.000. Dat dit tekort in een decennium verdriedubbelt, heeft te maken met het feit dat de vraag naar zorg veel harder stijgt dan het personeelsaanbod.
Aan de ene kant moeten we onze onmisbare professionals behouden en moeten we daarin investeren. Zij zijn geen kostenpost, ze zijn onbetaalbaar. Vraag dat maar aan je zus, oma of opa. Veertig procent van hen overweegt echter om de zorg te verlaten vanwege een gebrek aan loopbaanmogelijkheden en autonomie, hoge werkdruk, ongewenst gedrag, administratielasten en een loonachterstand. Aan de andere kant is de grotere opgave om de enorme vraag naar zorg te beoordelen en te prioriteren. Dit is krachtvoer voor het politieke debat. Vrij naar het landbouwdebat: niet alles wat kan, moet. Of heel plat gezegd: halveer de zorgstapel. Wachtlijsten, uitgestelde operaties en volle hospices zijn immers voor niemand leuk.
Ten tweede krijgt de regering de collectieve zorguitgaven niet onder controle. We hebben een systeem vol prikkels en akkoorden om de kosten te verlagen, maar onderaan de streep groeien de uitgaven en is het systeem niet ingericht op wat professionals nodig hebben voor goede zorg. In een recente ombuigingslijst van het Ministerie van Financiën staan bezuinigingsmaatregelen zoals het verkleinen van het basispakket, het sluiten van de spoedeisende hulp en het invoeren van een eigen bijdrage voor zorg. De uitgaven moeten zo minder hard stijgen. De vraag is of dit ‘efficiency-denken’ de grote uitdagingen op gaat lossen. Laat het denken beginnen vanuit de relatie tussen zorgverlener en patiënt. Het gesprek moet gaan over hoe we de zorg zo in kunnen richten dat professionals veilig en met plezier hun werk kunnen doen.
De prognoses zijn somber en de uitgaven krijgen we samen niet onder controle. Ten derde moeten we dus zoeken naar nieuwe wegen. De politiek is aan zet om gericht te investeren in het zorgen van morgen, zoals het behoud van professionals en verminderen van de zorgvraag.
Veel investeringen vallen buiten het werkterrein van zorg of welzijn, maar zorgen er wel voor dat de toegankelijkheid en betaalbaarheid op lange termijn minder zwaar wordt belast. Denk aan een gezonde leefomgeving creëren voor mensen. Burgers bestaanszekerheid bieden en uit de schulden houden en helpen. Maken we politiek géén keuzes, dan belanden de dilemma’s op het bordje van de zorgprofessionals en moeten zij die keuzes voor ons maken. Een chronische opnamestop in verpleeghuizen, het niet-behandelen van behandelbare klachten of de vraag aan jou of je zelf nog even voor je zus, opa of oma kunt blijven zorgen. Is dat de droom die we na willen jagen?